Bron: Volkrant 16/02/08
Door Peter van Ammelrooy
gepubliceerd op 16 februari 2008 02:46, bijgewerkt op 16 februari 2008 09:27
Op iedere computer, in elke kamer – ooit was dat Microsofts hoogste doel. Het internet zette daar een streep door. Biedt de overname van Yahoo uitkomst? ‘Alles wat je nodig hebt, kun je online vinden. En het is gratis.’
‘Ik ben gewend aan bedrijven die zich laten besturen als een roeiboot, waar je een spaan in het water steekt om je koers te verleggen.’ Zijn wereld was ingrijpend veranderd, wilde Steve Berkowitz in 2006 maar zeggen, acht maanden nadat hij de zoekmachine Ask.com had ingeruild voor de internetdivisie van Microsoft. ‘Nu zit ik aan boord van een oceaanstomer en moet ik naar beneden roepen: ‘‘Hallo, machinekamer!’’ Alleen komt de boodschap soms niet aan.’
Deze week werd bekend dat loods Berkowitz na de zomer het schip al weer gaat verlaten. Dat had niks te maken, benadrukte het Amerikaanse softwarebedrijf, met het besluit van zijn kapitein, Steve Ballmer, om de situatie aan boord te verbeteren door een ander schip te enteren: Yahoo, voor de lieve som van bijna 45 miljard dollar.
Het was niet de eerste en de laatste keer dat Microsoft, een bedrijf met 79 duizend werknemers en een beurswaarde van 300 miljard dollar, werd vergeleken met een mammoettanker. Zo’n logge schuit, die al in het Kanaal gas moet terugnemen om Rotterdam niet voorbij te schieten.
Dat Microsoft een mammoettanker werd, is niet verwonderlijk. Het kon in de eerste veertien jaar na zijn oprichting in 1981 zorgeloos dobberen op een bijna-monopolie in besturingssystemen voor personal computers, eerst met MS-DOS en daarna met Windows. Honderden miljoenen computeraars hadden geen alternatief en in Redmond, waar Microsoft is gevestigd, scheen alle dagen de zon.
Tot 26 mei 1995, toen oprichter Bill Gates een brandbrief rondstuurde waarin hij wees op het risico dat een nieuw fenomeen – het world wide web – die heerschappij drastisch kon verminderen. ‘Het internet is een vloedgolf. Het verandert de regels. Het biedt ongelooflijke kansen en tegelijk een ongelooflijke uitdaging.’
Zeven maanden later hadden Gates en zijn manschappen de wapens gereed om de strijd met allerlei bedreigende internetstarters aan te gaan. Dat was op 7 december, de dag waarop de Verenigde Staten de Japanse aanval op Pearl Harbor herdenken. De schranderste opmerking die op die fatale dag in 1941 werd gemaakt, aldus Gates, kwam van een Japanse admiraal: ‘We hebben een slapende reus gewekt.’ De boodschap was helder: het gigantische Microsoft lag niet langer te soezen.
Maar wakker betekende niet automatisch alert. Microsoft pompte miljarden dollars in zijn internetdivisie, zette websites, e-maildiensten en instant messaging-services op, om vervolgens te zien dat de tanker alsnog van links en rechts werd ingehaald.
Informatie zoeken internetters bij Google en Wikipedia, hun vrienden bij MySpace en Facebook en hun dagelijkse portie videovermaak bij YouTube. Maar de grootste bedreiging blijft Google, ook omdat dit bedrijf zich op een terrein heeft begeven waar Microsoft zich onbedreigd voelde: de software die kantoorwerkers niet kunnen missen.
Niet dat Google nu al software levert die Microsoft Office naar de kroon kan steken. Maar de filosofie achter Google Apps is er wel eentje die de softwaremaker wakkere nachten bezorgd. In die visie staat alles wat we nodig hebben om te computeren online – altijd in de jongste versie, altijd veilig opgeslagen en altijd en overal bereikbaar met elk willekeurig apparaat dat we voorhanden hebben: niet per se een pc, maar de mobiele telefoon, misschien wel de tv of anders de koelkast.
Miljarden mensen zullen nooit een pc bezitten, zei directeur van Microsofts mobiele divisie, Pieter Knook, deze week op een congres in Barcelona. ‘Het mobieltje zal hun eerste en enige computer zijn.’ Knook maakte een dag na het congres bekend dat ook hij de benen neemt. Hij stapt over naar de Britse telefoonmaatschappij Vodafone.
Het internet als computer – aangeduid met ‘cloud computing’ – is door Microsoft in 2005 omarmd – maar halfslachtig, aldus critici. Het heeft proefversies van zijn kantoorpakket Office online gezet, maar gebruikers hebben altijd nog een Windows-pc nodig om er profijt van te hebben. Dat geldt voor andere diensten en ook voor andere apparaten die toegang bieden tot internet. Zo zijn er veel internethulpjes van Microsoft beschikbaar voor mobiele telefoons, maar alleen als daar de telefoonsoftware van Microsoft op draait.
‘Het meeste van wat je nodig hebt, staat op internet’, beaamt Nicholas Carr, de voormalig hoofdredacteur van het vooraanstaande Harvard Business Review. En wat belangrijker is en veel angstaanjagender voor Microsoft: ‘Het is gratis.’ Dat geldt voor kantoorsoftware, maar ook voor andere programma’s waarvoor de consument nu nog een doosje met een schijfje in de winkel koopt. Als de klant daarmee ophoudt en vooral bedrijven vertrouwen krijgen in computeren in een ‘wolk’, staat Microsofts jaaromzet van 51 miljard dollar op de tocht.
Nu heeft Microsoft nog weinig te vrezen van de gratis online producten. Het bedrijf heeft een comfortabele winstmarge van 66 procent op Office en liefst 78 procent op Windows. Maar topman Steve Ballmer wil koste wat kost een ‘Pearl Harbor’ voor zijn bedrijf voorkomen. De enige manier om aan gratis software en diensten op internet te verdienen is met reclame. Ballmer wil dat Microsoft over enkele jaren 40 procent van zijn inkomsten uit webadvertenties haalt – tegen 6 procent nu. Als het Yahoo weet in te lijven, staat het pas op 27 procent marktaandeel. Driekwart van de advertentiedollars vloeit nu in Googles kas.
Het is de vraag of de internetters Ballmer ter wille willen zijn. ‘Ik ben op dit moment blij met de service die ik krijg van Yahoo’, schreef ene ‘Naquada’ twee dagen nadat het bod op Yahoo was bekendgemaakt. ‘Maar ik heb moeite met Microsofts handelswijzen, methodes, de wijze waarop het omspringt met de privacy van gebruikers op zijn websites, en met zijn software. Ik maak me zorgen over de veiligheid van zijn websites en zijn computerprogramma’s.’
Kortom: voor ‘Naquada’ hoeft het niet en dat geldt ook voor inmiddels 3.706 leden van Flickr, een onderdeel van Yahoo waarop gebruikers hun digitale foto’s met anderen kunnen delen. Ze hebben een beeldpetitie opgezet, met fotomontages die Microsoft hekelen.
Voorvechters van privacy vinden dat consumenten harder hun stem mogen laten horen. Als adverteerders straks alleen nog kunnen kiezen uit Google of Microsoft ontstaan er twee machtsblokken, klaagt Jeffrey Chester van het Center for Digital Democracy (CDD) in Washington. ‘Het heeft gevolgen voor alle democratische samenlevingen, aangezien het voor de hand ligt dat twee digitale poortwachters zullen bepalen hoe internet zich verder ontwikkelt.’
Naquada en haar Flickr-vrienden weten het wel. Ze hebben al gedreigd hun fotocollecties elders op internet onder te brengen.
zaterdag 16 februari 2008
Het internet als reuzendoder
Gepost door Ary Stuifbergen op 10:12
Labels: 1. Technews, 8. Web
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten